Stop NU met palm- en sojaolie!

Invoer van palmolie in de EU en gebruik in 2018 Invoer van palmolie in de EU en gebruik in 2018 (© RdR)
219.393 deelnemers

Biodiesel bevat steeds vaker palmolie en olie uit sojabonen. Het gevolg is dat tropische bossen moeten wijken voor oliepalm- en sojaplantages. Pas in 2030 wil de EU palmolie grotendeels niet meer toelaten. Verzoek de Nederlandse regering om NU te handelen: Stop met palm- en sojaolie in de tanks!

Appel

Aan: De Nederlandse regering

“Wij verzoeken de Nederlandse regering om eindelijk in actie te komen: Stop met palm- en sojaolie in de tanks!”

Lees de begeleidende brief

Autoritten zijn in vele opzichten schadelijk voor mens en milieu en een verkeerd geïnterpreteerde milieupolitiek verergert de problemen nog meer.

Steeds meer palm- en sojaolie wordt gebruikt voor de productie van biodiesel. In 2018 importeerde de EU-landen bovendien 4 mln. ton palmolie en 3,5 mln. ton diesel uit palmolie en sojabonen uit Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika. Dit zou de EU-landen 4,2 miljard euro hebben gekost.

Elke keer dat je tankt wordt dus opnieuw een stukje regenwoud verwoest. Orang-oetans en vele andere unieke soorten verliezen hun leefmilieu en sterven uit.

De kaalslag van de tropische bossen voor de aanplanting van oliepalmen en soja stoot grote hoeveelheden aan koolstof uit. Uit studies in opdracht van de EU blijkt dat biodiesel uit palmolie drie keer zo slecht is voor het klimaat als normale diesel, en biodiesel uit sojaolie twee keer zo slecht.

De problemen zijn al langer bekend – maar de EU reageert er veel te traag en afwachtend op. In het voorjaar van 2019 heeft de EU palmolie als "niet duurzaam" geclassificeerd maar pas vanaf 2023 zal het aandeel van palmolie in biobrandstof gereduceerd worden voordat het dan in 2030 grotendeels verdwijnt. Het verdwijnen van olie uit sojabonen maakt geen deel uit van deze plannen.

Het goede nieuws is dat de EU het overlaat aan haar lidstaten op nationaal niveau om vanaf 2021 biobrandstoffen uit te sluiten die geproduceerd zijn op basis van voedsel zoals palmolie en sojaolie.

Wij verzoeken de Nederlandse regering om eindelijk in actie te komen. Geen palm- en sojaolie in de tanks!

Achtergronden

Biobrandstoffen worden bevorderd door de hernieuwbare-energie-richtlijn (Renewable Energy Directive – RED). Volgens de richtlijn moet in 2020 het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in alle vervoerswijzen in alle lidstaten ten minste 10 % uitmaken van het eindverbruik van energie in de vervoerssector.

Het bijmengen van biodiesel tot fossiele brandstof is de goedkoopste oplossing voor aardolieraffinaderijen. Deze quota bedraagt 7 %. In ons buurland Duitsland is palmolie goed voor een kwart van de biodiesel.

Twee derde van de palmolie die naar de EU geïmporteerd wordt, wordt inmiddels gebruikt voor de energieproductie terwijl andere sectoren zoals de voedsel- en voederindustrie zowel als de chemische industrie met maar een derde steeds minder palmolie verbruiken (daling van 11 % t.o.v. 2017).

Invoer van palmolie in de EU en gebruik in 2018:

- 53 % (4 mln. ton palmolie) voor biodiesel

- 12 % (1 mln. ton palmolie) als brandstof in elektriciteits- en warmtekrachtcentrales1

- 35 % (2,6 mln. ton) voor voedsel- en voederindustrie zowel als/ en ook voor de chemische industrie

Totale invoer: 7,6 mln. ton 

Bovendien wordt steeds meer afgewerkte biodiesel uit palmolie en sojabonen uit Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika geïmporteerd – in totaal 3,5 mln. ton in 2018. Diesel uit palmolie had een aandeel van 1,2 mln. ton en diesel uit sojabonen had een aandeel van 2,3 mln. ton.

De waarde van de invoer van palm- en sojaolie voor energiedoeleinden zoals de invoer van afgewerkte biodiesel liep in 2018 op tot 4,2 miljard euro. Met deze som financieren de automobilisten in de EU de ontbossing van regenwouden in Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika.

Bronnen: Transport&Environment https://www.transportenvironment.org/sites/te/files/publications/final%20palm%20briefing%202019.pdf  en Oilworld

Een vermindering of een volledige stop van op voedsel- en voedergewassen gebaseerde biobrandstoffen op nationaal niveau word geregeld door artikel 26 van de herschikking van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen:

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32018L2001

Artikel 26

Specifieke regels voor biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen die worden geproduceerd uit voedsel- en voedergewassen

1.   Voor de berekening van het in artikel 7 bedoelde bruto-eindverbruik van energie uit hernieuwbare bronnen in een lidstaat en het in artikel 25, lid 1, eerste alinea, bedoelde minimumaandeel, is het aandeel biobrandstoffen en vloeibare biomassa, en het aandeel in het vervoer verbruikte biomassabrandstoffen, indien geproduceerd uit voedsel- en voedergewassen, maximaal één procentpunt hoger dan het aandeel van dergelijke brandstoffen in het eindverbruik van energie in de weg- en spoorvervoersectoren in 2020 in die lidstaat, met een maximum van 7 % van het eindverbruik van energie in de weg- en spoorvervoersectoren in die lidstaat.

Wanneer dat aandeel kleiner is dan 1 % in een lidstaat, kan het worden verhoogd tot maximaal 2 % van het eindverbruik van energie in de weg- en spoorvervoersectoren.

De lidstaten kunnen een lagere drempel vaststellen en voor de toepassing van artikel 29, lid 1, een onderscheid maken tussen verschillende biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen die worden geproduceerd uit voedsel- en voedergewassen, rekening houdend met de best beschikbare gegevens over het effect van indirecte veranderingen in landgebruik. De lidstaten kunnen bijvoorbeeld een lagere drempel vaststellen voor het aandeel biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen die worden geproduceerd uit oliehoudende gewassen.

Indien het aandeel biobrandstoffen en vloeibare biomassa, en het aandeel in het vervoer verbruikte biomassabrandstoffen die worden geproduceerd uit voedsel- en voedergewassen in een lidstaat beperkt is tot een aandeel van minder dan 7 % of een lidstaat besluit het aandeel nog verder te beperken, kan die lidstaat het in artikel 25, lid 1, eerste alinea, bedoelde minimumaandeel dienovereenkomstig met ten hoogste 7 procentpunten beperken.

2.   Voor de berekening van het in artikel 7 bedoelde bruto-eindverbruik van energie uit hernieuwbare bronnen in een lidstaat en het in artikel 25, lid 1, eerste alinea, bedoelde minimumaandeel bedraagt het aandeel biobrandstoffen met een hoog risico van indirecte veranderingen in landgebruik waarbij een belangrijke uitbreiding van het productiegebied naar land met hoge koolstofvoorraden waar te nemen valt, niet meer dan het verbruik van dergelijke brandstoffen in die lidstaat in 2019, tenzij zij zijn gecertificeerd als biobrandstoffen, vloeibare biomassa of biomassabrandstoffen met een laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik, op grond van dit lid.

Van 31 december 2023 tot en met 31 december 2030 neemt dit maximum geleidelijk af tot 0 %. 

De Commissie dient uiterlijk op 1 februari 2019 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de stand van zaken omtrent de verhoging van de wereldwijde productie van de relevante voedsel- en voedergewassen.

De Commissie stelt uiterlijk op 1 februari 2019 overeenkomstig artikel 35 een gedelegeerde handeling vast ter aanvulling van deze richtlijn door het vastleggen van de criteria voor de certificering van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen met een laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik en voor het bepalen van de grondstoffen met een hoog risico van indirecte veranderingen in landgebruik waarbij een belangrijke uitbreiding van het productiegebied naar land met hoge koolstofvoorraden waar te nemen valt. Het verslag en de bijbehorende gedelegeerde handeling zijn gebaseerd op de best beschikbare wetenschappelijke gegevens.

Uiterlijk op 1 september 2023 evalueert de Commissie op basis van de best beschikbare wetenschappelijke gegevens de in de in de vierde alinea bedoelde gedelegeerde handeling vastgestelde criteria, en stelt zij overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast tot, in voorkomend geval, wijziging van die criteria en tot het opnemen van een traject om de bijdrage van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen met een risico van hoge indirecte veranderingen in landgebruik voor biobrandstoffen, die worden geproduceerd uit grondstoffen waarbij een belangrijke uitbreiding van het productiegebied naar land met hoge koolstofvoorraden waar te nemen valt, aan het streefcijfer van de Unie in artikel 3, lid 1, en het minimumaandeel bedoeld in artikel 25, lid 1, eerste alinea, geleidelijk te verlagen.

Begeleidende brief

Aan: De Nederlandse regering

Geachte heer/mevrouw,

De brandstof die verkrijgbaar is bij Nederlandse tankstations bevat steeds meer biodiesel uit palm- en sojaolie.

Wij roepen de regering op om een onmiddellijke nationale afbouw van palmolie en sojaolie in brandstof op gang te brengen.

De aanplanting van oliepalmen en soja is de hoofdreden voor de verwoesting van de regenwouden en de vernietiging van de soortenrijkdom. Biodiesel is tot drie keer schadelijker dan fossiele diesel.

Stop met palm- en sojaolie in de tanks!

Met vriendelijke groet

Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte – voor de bescherming van het regenwoud!